In de volksmond wordt de term laminaat gebruikt voor een kunststof vloerbedekking die uit losse panelen bestaat. Het is qua uiterlijk en eigenschappen enigszins vergelijkbaar met parket.
Laminaat als vloerbedekking bestaat meestal uit drie tot vier lagen:
- een kunststof onderlaag, meestal melamine;
- een drager, over het algemeen High-Density Fibreboard;
- een laagje bedrukt papier (over het algemeen bedrukt met een houtstructuur);
- een kunststof toplaag, meestal melamine versterkt met korund ofwel aluminiumoxide.
We onderscheiden tegenwoordig 4 typen laminaatvloeren:
- HPL - High Pressured Laminate (opbouw zoals hierboven beschreven met uitzondering van de toplaag; Deze bestaat uit meerdere afzonderlijk geperste melaminelagen en is hierdoor stootvaster ofwel beter bestand tegen vallende voorwerpen;
- DPL - Direct Pressed Laminate (opbouw zoals boven beschreven)
- CPL - Continious Pressed Laminate (opbouw zoals bij 1, echter toplaag is iets dunner en wordt vanaf een rol aangebracht (en zorgt voor een continu productieproces));
- DLP - Direct Laminate Printing (hierbij ontbreekt in de opbouw de bedrukte decorlaag. In plaats hiervan wordt de HDF dragerplaat bedrukt en vervolgens afgewerkt met de toplaag).
De toplaag of 'slijtlaag' is bij goedkope producten meestal
dun waardoor de levensduur korter is. De kwaliteit van het
laminaat wordt vaak aangeduid met een nummer, tussen 21 en
34. Hoe hoger het nummer, des te beter de kwaliteit.